In Dit Sterrendal
1.
Ik ben hier aangekomen toen de hoop begon
Kind van hoge dijken
De stroom liep langs ons huis tot aan de horizon
Waar ik naar stond te kijken
Maar in het donker bang van rovers op de gang
Wachtend op het licht
Wilde met de kermis mee, meteen al
Onrustig in dit sterrendal
2.
We schaatsten op de gracht van onze kleine stad
Muziek en maneschijn
Dat blonde ding reed in me binnen als een schat
Van euforie en pijn
Nooit meer kwijtgeraakt, voorgoed onafgemaakt
Dwaalde maar wat door het veld
Hoorde er niet meer bij, een raar geval
Schuw in dit sterrendal
3.
We vochten tot bloedens toe met onze oudste broer
Een hopeloos gevecht
Met elke klap ontvingen wij er drie retour
Werden simpel platgelegd
Toch bleven we hem belagen, aan zijn poten zagen
De grote beer moest neer
Of het nou met woorden was of met de bal
Strijd in dit sterrendal
4.
Mijn moeder kon haar wild gebroed niet langer aan
Het katholiek kabaal
Mijn vader liet het maar zoveel mogelijk begaan
Tot het te veel werd allemaal
Ik werd naar een internaat gebracht, door monsters opgewacht
Hoorde Long Tall Sally gaan
Werd een kleine smiecht die kippen stal,
Een dief in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar men in een God wil geloven
En bidden uit angst voor de hel
En moet vechten om te leven
Ook al noemt men dat een spel
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
5.
De gangen klonken hol van stemmen zonder thuis
God stervend op zijn troon
Het geloof werd langzaam een vervallen huis
Het Gloria een doornenkroon
We spoorden de paarden aan in galop over de hei te gaan
Begeesterd en bevrijd
Door de lege tovernacht van het heelal
Joelend in dit sterrendal
6.
Zijn tuin was groot en wild en rook naar oude grond
Het vogelrijk weerklonk
We reden met zijn witte Corvette in het rond
Terwijl hij stevig dronk
Mijn geliefde oom, hoeder van plant en boom
Als jongen aangetikt
Voelde ik me verwant als vreemd geval?
Anders in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar dauw over de velden wasemt
Als een onvoltooid stuk fluitmuziek
Maar waar het ontbreken juist die vreugde geeft
Van lichtheid en mystiek
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
7.
Ik was een kwetsbaar kind dat last van puisten had
En dat bleef ik nog vrij lang
Ze zeiden ga maar wat studeren in de stad
Gesmoorde levensdrang
Ik had nog niets geleerd, raakte getroebleerd
Voelde me niet genoeg
Ik werd een dronken lor vol hol gebral
Een stakker in dit sterrendal
8.
Ik liep door een donkere nacht
langs de spoorlijn terug naar huis
wist niet waar ik het zoeken moest
mijn voetstap sleepte moeizaam door het gruis
In onmacht vastgeroest
Er was niemand thuis, ik drong in het stille huis
Dronk een paar flessen leeg
Schreeuwde, jankte en zong zwaar in verval
Gestoord in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar elk moment een gat is
Waardoor je in het ongewisse stort
En met de willekeur die alles regelt
Een alledaagse zombie wordt
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
9.
De neergang dreef me naar het oude Griekenland
Op Athos schitterde de zon
Van iets dat verder ging dan de meiden op het strand
Die je toch niet krijgen kon
Ik werd een mysticus, een soort Gregorius
Zwevend boven zee
Een engel met een baard van voor de zondeval
Onthecht in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar je langzaam tot het besef komt
Van wat je als sterveling bent
Niets in de eeuwigheid
En alles in het moment
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
10.
De sleepboot deinde door de desolate nacht
Nooit zo ziek geweest
De zee een grauwe primitieve macht
Een onverschillig beest
Ik zag de domme dood van levenswaan ontbloot
Zo zou het altijd zijn
Nergens nog ooit een vaste wal
Verdoold in dit sterrendal
11.
Ik had niet eerder ooit zo'n mooie hoer gezien
De ster van het ballet
Een pure, ongeveinsde glimlach bovendien
Mona Lisa op haar bed
Het was de eerste keer en daarna meer en meer
Zo moest het altijd zijn
Ik die bedwelmde muis en zij de val
Gevangen in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar je wild en groots wilt leven
In de geest van de muziek
Ver weg van het gezeur
En de dagelijkse paniek
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
12.
Een zwerver zoekt en is tegelijk ook op de vlucht
Alleen verder gaan geeft rust
Door de lichtheid van de Italiaanse lucht
Langs de Afrikaanse kust
Sliep in gras of stro of in een keet of zo
Rimbaud in een droge sloot
Wilde ik verdwijnen hier? Van overal?
Weg in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar je het onverwachte uit moet dagen
Met een gril of rare grap
Zodat nooit vermoede vergezichten
Oprijzen uit de drab
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
13.
Een paar kilo hasjiesj bij me op de boot
Gibraltar in de zon
Ik ontliep de dikke douanier ternauwernood
Feest bij het pompstation
Plotseling vrienden zat, het hele dorp zowat
Een villa op een rots
De tijd stond aan mijn kant, 's nachts vooral
Een boef in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar heuvels door de hemel walsen
Als een vrouw door haar japon
En de gravin haar nieuwe tuinman roept
Van af haar steigerend balkon
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
14.
Ibiza was toen nog een eiland met gevoel
Bob Dylan in de kroeg
Waarachtigheid als het onuitgesproken doel
Aan zomaar zijn genoeg
Vuren op het strand, welkom bij de andere kant
Het altijd dronken nu
De Melkweg spatte rond, een schitterend ongeval
Stoned in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar schoonheid zin geeft aan wat niets is
De natuur zijn hoogtijdagen viert
Terwijl stemmen je verrukken
En het wonder door de straten zwiert
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
15.
Een grauwe regenstraat in oostelijk Amsterdam
Veel erger kan het niet
Ik las Céline zijn boek vol gruwel, gruis en gram
De mens en zijn failliet
Ik kende niemand meer, een hond in hondenweer
Een rafel aan de stad
Liet het rumoer begaan, het loos gelal
Alleen in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar de grote muilen blazen
En de puinhoop steeds groter wordt
Waar de leugen in paleizen woont
En de waarheid op de stort
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
16.
Dat hij daar toen stond in een keer voor mijn deur
Kom mee, ik woon in Zuid.'
Hij greep me vast en trok me uit mijn doffe sleur
Ik lachte al te luid
Zijn groene Citroën, de liederen van Cohen
Vechten op Het Spui
Alles moest anders nu, voor de lol vooral
Vrij in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar ze ineens in opstand komen
Met knuppels verrijzen uit de goot
En de hele zooi in puin moet
Als protest tegen de dood
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
17.
Ze kwam in huis en kroop meteen bij me in bed
Het matras vloog in brand
Na een dag of vijf van verschroeiend dolle pret
Maakte de buurvrouw trammelant
We vluchtten de polder in, lust en begoocheling
Koorts ijlde door de wei
Troebel als de ziel, helder als kristal
Heet in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar jonge meiden paarden temmen
Op het veld achter de schuur
Om kracht en gratie te creëren
En te leren spelen met vuur
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
18.
Ik studeerde officieel iets met een interessante naam
Maar wist bij God niet wat
Iedere bolleboos had in die tijd zijn eigen kraam
Vlakbij het vuilnisvat
Nietzsche was mijn man, maar daar hielden ze niet van
Te wervelend en te vrij
Denken als een vorm van carnaval
Dansen in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar filosofen mistig spreken
Ieder voor zich zijn eigenwijze uil
Terwijl buiten een sloeber staat te preken
Kijk naar de natuur en hou je muil
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
19.
Ik kwam te werken in een roemrucht gekkenhuis
Te midden van getjielp
De echte gekken waren het wereldse gespuis
Dat het naar de kloten hielp
Mijn vriend daar heette Mark, de koning van het park
Door de liefde uitgekleed
Met brandewijn als troost, dwars door de refusal
Lachen in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar men zoekt naar verlichting
Als een kluizenaar in de woestijn
En nooit verder komt dan de winkel op de hoek
Voor een volgende fles wijn
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
20.
De passie slijt met het verglijden van de tijd
Geen zin in een gezin
Probeerde mezelf te vinden in de verbolgenheid
Van overal tegenin
Een zolder in De Pijp, tussen verlicht en lijp
Getrouwd met de poëzie
's Nachts de kelders langs, het onderwereldbal
Een schim in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar de ochtend zingt als een vogel
En glinstert als een vis
En het om vrij te kunnen leven
Moet zijn zoals het is
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
21.
Op pad in Friesland met de gedoemde vogelaar
Een kleine blauwe pil
Het boerenknollenveld werd langzaam wonderbaar
Het Nirwana in april
Ginder reed een trein, hé, dat moest Boeddha zijn
Of de intocht van een spook De vogelaar
Daar was hij al
Bang in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar je je dagelijks loopt te verbazen
Over wat de natuur je steeds weer lapt
En naar de sterren staat te staren
Wetend dat je er nooit meer uit ontsnapt
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
22.
Je laten zakken naar de bodem van de nacht
Ver van het gejaag
Waar niemand nog iets goeds van je verwacht
De mooie nederlaag
En vandaaruit weer omhoog, zoals van Gogh eens vloog
Met iets alleen maar van jezelf, de innerlijke stem
Vrucht van het verval
Bezield in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar je geen vat krijgt op het leven
Loopt te zwalken door de wildernis
Overtuigd van een en ander
Maar nooit zult weten wat het is
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
23.
En dan een doordeweekse avond in het café
Een leuke, frisse vrouw
Net op tijd voor een vervreemde dégénéré
Die blijkbaar nog iets wou
Ik kwam met rozen aan, loog me in haar bestaan
Liet haar niet meer los
Terug op de hoge dijk, weg van de lage wal
Verliefd in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar geliefden elkaar het bed in sleuren
Naar wat er met versmelting is bedoeld
En waar je nooit zult kunnen navertellen
Wat je aan ontroering hebt gevoeld
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
24.
De wegen van de drank verruilt voor die van de fiets
Meteen de bergen in
Een langzaam stervend omhoog kruipend iets
Alleen afzien had nog zin
Door zwarte muren heen, genot en pijn ineen
Vloekend boete doen
Zwetend en spuwend ja, gif en gal
Een schreeuw in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar de klimmer storm voelt in zijn benen
En juichend in zijn kippenborst
De berg opvliegt naar de glorie
Van een gerookte runderworst
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
25.
Een kind gooit je vergooide leven in de war
Je moet een vader zijn
De slapeloze nachten bij tijden al te bar
Zorgen en chagrijn
Maar ook het klein plezier van zoeken in het wier
Naar wat onder stenen leeft
Het briesend edelhert bij de waterval
Verrukt in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar we leven met de dieren
Die veel gevoeliger en wijzer zijn dan wij
Die het nemen zoals het komt
Zonder list en aanstellerij
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
26.
Ik wilde schrijver worden, maar dat lukte van geen kant
Vermomde beuzelpraat
Ik modderde ongezien door een geestelijk niemandsland
Een wrang stuk middelmaat
Greep uit wanhoop mijn gitaar, schreef er vijftig achter elkaar
Leven, liefde en dood
Klöters zag er wat in, leven vooral
Gered in dit sterrendal
27.
Daar stond ik in het licht te zweten als een rund
Helemaal geen artiest
Niet in de kunst geschoold of commercieel verdund
Een die voor weinig kiest
En toch kreeg ik een prijs en nog meer eerbewijs
Kwam zelfs op tv
Als de Nederlandse Brel of zo, een apart geval
Soort zanger in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar je zoekt naar voltooiing
Vanuit je krakkemikkigheid
Om te kunnen dansen met de goden
Op de bonkende krankzinnigheid
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
28.
De vogelaar sprong uit het raam, mijn ouders sliepen in
Ik despereerde niet
Het einde van de een is voor de ander het begin
Van een volgend levenslied
Niet om te behagen of rijkdom na te jagen
Maar louter voor de gloed
Die in de dingen zit altijd en overal
Vuur in dit sterrendal
29.
Ik perste er honderden door de scheuren van mijn ziel
Recht naar het theatervolk
Voelde meer en meer dat ik ermee samenviel
Draaiend in een kolk
Wilde er kapot aan gaan, dolgedraaid en monomaan
Door het uiterste vervuld
De plek waar je moest zijn, een met het al
Dood in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar het heden wordt weggekakt naar het verleden
En in de vergetelheid wordt opgelost
Zonder dat de tijd zich ook maar even druk maakt
Om wat het aan moeite heeft gekost
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal.
30.
Mijn vrouw liet me begaan en hielp me als het moest
Met mijn gedrevenheid
Hoe het zingen over liefde de liefde zelf verwoest
Prijs van de bezetenheid
We dreven uit elkaar, engel en rijmelaar
Zagen elkaar niet meer
Zij aan het werk, ik in de stad vooral
Op drift in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar pelgrims over de vlakte dwalen
Op weg naar de stad van het geheim
Om van het slijk verlost te raken
Door vooral niet thuis te zijn
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
31.
Na mijn vertrek wilden ze me niet meer zien
De vuile huichelaar
Een verachtelijk verraad aan alles van voordien
Een lul met een gitaar
Had ik me vergist, verkwanseld en verkwist
Alleen aan mezelf gedacht?
Het grandioze ik, verdoofd meestal
Verblind in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar men zich hecht aan wat nabij is
Vanwege die grote ruimte vol gemis
En afscheid nemen steeds opnieuw weer
Een vorm van sterven is
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
32.
Een vrouw in wie ik puur en eerlijk alles zag
wat ik verloren was
Het onbeschroomde hart, de klaterende lach
De wijs geworden kras
Naar Antwerpen gevlucht, bezwaard en opgelucht
Een ander levenspad
Meer menselijk dan voorheen en bovenal
Weer nieuw in dit sterrendal
33.
We droomden van een huis, een nest, een toevluchtsoord
Ver van het strijdgewoel
Maar de bouwers bleken van de geld graaiende soort
Zonder trots of eergevoel
We werden suf gezwamd, in de hoek geramd
Door een cursus marketing
Voelden ons machteloos in de zwijnenstal
Genaaid in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar liefde honger is en oorlog
Maar waar je soms samen de veldslag wint
Waar angst je bij elkaar houdt
En tot valse beloftes dwingt
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
34.
Nu trekken we van huis naar huis steeds in het rond
Twee stenen zonder mos
Ons toevluchtsoord dat zijn we zelf en onze hond
Die voor ons uit loopt door het bos
We komen nooit meer aan, wonen in het blijven gaan
Een hachelijk bestaan
De aanloop voor de sprong, vliegen in de val
De vlucht in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar mannen door de straten trekken
Met een weemoedig heimweelied
Dat een duister soort geluk ontfutselt
Aan voorbijgaan en verdriet
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
35.
Ik zit hier op de dijk te mijmeren in de zon
Het meeste is me ontgaan
Het is niet veel anders nu dan toen het ooit begon
Bitterzoete levenswaan
De bruggen zijn verbrand
Maar de stroom gaat verder door het land
Het is zoals het is
Geen schuld of spijt meer hier, niets van dat al
Voort in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar de woorden een eigen wereld vormen
Van stil gezoem en woest geblaf
En waar wat misschien ooit werkelijk was
Een verzinsel wordt achteraf
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
36.
Je huid verschrompelt, je aderen zwellen op
Je voert je stille strijd
Je schedel wordt al zichtbaar in je kale kop
Het sloopwerk van de tijd
Je zingt voor altijd jong' uit je versleten long
Wat is er toch gebeurd?
Geen mens die het nog weet of zeggen zal
Verstomd in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar de jeugd loopt rond te blazen
Net als wij in onze tijd
Tussen goed en kwaad en mooi en lelijk
In die droom van eeuwigheid
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal
37.
Zachte stemmen klinken op het marktplein
Oud was hij en berooid
Ze moeten bij de Maas onder de spoorbrug zijn
Daar wordt zijn as verstrooid
Een paar gaan er nog mee naar zijn bruine stamcafé
En daarna snel naar huis
Geen spoor van vroeger meer, geen laatste knal
Verdampt in dit sterrendal
In dit sterrendal
Waar ze nog één keer willen schreeuwen
Iets betekenen op het schaduwfeest
En het ooit weer leeg en stil zal wezen
Alsof er nooit iets is geweest
In dit sterrendal, in dit diepe sterrendal