Je geeft een arme slober beter brood noch kaas
Een arme sloeber kreeg een brood
Anders ging die sloeber dood
Hij droeg een fles onder z'n gesp
En schepte water uit de goot
Hé riep hij toen
Ben je niet vergeten er iets bij te doen
Een schelletje hesp of een hompje kaas
Kan je dat niet missen voor een ouwe baas
De arme sloeber at z'n brood
Sopte het in water uit de goot
Het hompje kaas voor de ouwe baas
Stopte hij in z'n ouwe laars
Hé riep hij toen
Weet je wat ik met dit hompje kaas ga doen
Hiermee vang ik een rioolrat
Zo heb ik nog een hapje vlees vannacht
De arme sloeber sliep toen in
Krantepapier tot onder z'n kin
De rioolrat had goed gesmaakt
Maar ze was te zwaar voor z'n ouwe maag
Hé riepen ze toen
Wat moeten we met deze sloeber doen
In het hospitaal is voor hem geen plaats
Je geeft een arme sloeber beter brood noch kaas
Hé riepen ze toen
Wat moeten we met deze sloeber doen
In het hospitaal is voor hem geen plaats
Je geeft een arme sloeber beter brood noch kaas