Kanonnenvoer
Jan Soldaat en zijn maat, dat zijn kerels
Hun knevels en daden zijn groot
Welke heren ze dienen kan ze niet deren
Zij kiezen een heldendood
Ze verraaien hun klasse
Bevuilen hun nest
Ze draaien en schelden
De builen, de pest
Zij worden geen arbeider, boer
Kanonnenvoer
Kanonnenvoer
Danst voor de duvel en zijn ouwe moer
Verkwanselt zijn wijf voor een aftandse hoer
Kanonnenvoer
Aan de toog van de oude taverne
Verdrinken zij pijn en soldij
Zingen lallend op weg terug naar de kazerne
Vandaag waren wij er niet bij
Zolang zij nog doorgaan
Neemt de oorlog geen keer
Maar, zonder Jan en zijn maat
Is het leger niets meer
Kanonnen zwijgen bij gebrek aan voer
Leve de arbeider, boer
Arbeider, boer
Niet bang voor de duvel en zijn ouwe moer
Draaien de kliek van de bazen een loer
Arbeider, boer