De Noorderzon
Toen hij de deur dichtdeed met 't paspoort in z'n jas
Had zij totaal geen weet en stond de snelkookpan op 't
gas
Ze zouden zo gaan eten, de vier placemats lagen klaar
Daar stonden ouwe auto's op maar hij droeg halflang
haar
Ze hadden 't zo goed, ze hoefden niets te laten staan
Hij deed iets in computers dus dat was een prima baan
Plus twee gezonde kinderen en financieel nooit klem
Hun dochter leek zo leuk op haar, het jongetje op hem
Maar
refr.:
Hij verdween, nergens heen
't Was op een maandag
Toen hij verdween, nergens heen
De noorderzon scheen
Hij kreeg die drang wel vaker en dan ging 'ie onder 't
mom
Van "even met de hond uit" soms wel negen straatjes om
Wanneer 'ie nuchter thuiskwam dan lag zij alvast in
bed
Ze vreeen zich tevreden of hij nam een slaaptablet
Deze maandag hing er iets meeslepends in de lucht
Het kroop bij hem naar binnen en 't joeg hem op de
vlucht
Voor 't geluk en voor de zekerheid en voor hun ouwe
dag
Hij wou een ander leven dat niet uitgestippeld lag
En
refr.
De hele weg naar Schiphol had 'ie ogen in z'n rug
Die negen jaren huwelijk, hij keek er vreemd op terug
Hij was al half een ander en die ander zou wel zien
Op IJsland of in Canada, hij had een mille of tien
Hij voelde zich zo'n twintig, weer opnieuw alleen van
huis
De plastic beker koffie smaakte half zo goed als thuis
En hij vond een wollen wantje van z'n zoontje in z'n
zak
Toen scheelde 't even weinig of hij huilde en hij brak
Maar
refr.
Maar
refr.